Kamperen op campings in Noord-Moravië

Het landschap rondom uw camping in Noord-Moravie bestaat voornamelijk uit ongerept hooggebergte. Met uw caravan of camper bent u op kampeervakantie in een gebied dat ’s winters uitermate geschikt is om te skiën en ’s zomers vele wandel- en fietsroutes biedt. Het gebied rondom de hoofdstad Ostrava is voor een deel zwaar geïndustrialiseerd. Het gebied meer westwaarts, waar de campings liggen in het grensgebied met Polen is het een stuk vriendelijker.

De Jesenyky is een heuvellandschap waar in smalle dalen veel lintdorpen liggen met in traditionele stijl gebouwde boerderijen. Tijdens de kampeervakantie is er voor de kampeerder genoeg te doen en beleven rondom de campings in Noord-Moravië. Er zijn diverse musea en festivals te bezoeken, waar u zich gedurende de vakantie uitstekend kunt vermaken.

Toeristische attracties rondom de campings in Noord-Moravië

Wanneer u op een camping in Noord-Moravië kampeert zijn er genoeg toeristische attracties welke u kunt bezoeken. De stad Olomouc in het westen is een attractie op zichzelf, de stad heeft de meeste officiële monumenten van Tsjechië maar is absoluut geen openluchtmuseum. Er zijn veel fabrieken, een universiteit met een Nederlandse faculteit en een internationaal boeken- en orgelfestival welke de toerist kan aandoen.

In de buurt van de campings in het oosten van Noord-Moravië vindt men Beskydy-gebergte. De omgeving van één van de toppen, de berg Radhošt (1129 meter), is uitgegroeid tot een toeristische trekpleister. Vanuit Frenštat pod Radhoštem voert een weg zuidwaarts de heuvels in, naar een gehucht op de top, Pusterny. Dit dorp bevat enkele houten chalets in Wallachse stijl, die gebouwd zijn aan het eind van de 19e eeuw. Deze huisjes zijn een bekende toeristische attractie.

In Rožnov pod Radhoštem, 10 kilometer ten zuiden van Frenštat, vindt men het Wallachse openluchtmuseum. Dit museum zou u tijdens de kampeervakantie zeker eens moeten bezoeken. Wallachije is vanaf de 13e eeuw tot 1859 een zelfstandig vorstendom geweest, waar een eigen vorm van dorpsarchitectuur ontwikkeld werd, die tot de 20e eeuw in stand zou blijven.